De enorme hoeveelheid data die moderne organisaties verzamelen en genereren, wordt ergens opgeslagen. Daarvoor komen steeds nieuwe infrastructuren beschikbaar, die ook het industrial internet of things (IIoT) mogelijk maken. Denk aan cloud, fog en edge computing.
Deze architecturen bieden organisaties diverse computer- en gegevensopslagbronnen. De meeste ondernemingen zijn bekend met cloud computing, omdat het nu de standaard is in veel industrieën. Fog en edge lijken misschien hetzelfde als cloud computing, maar het zijn verschillende lagen van de IIoT.
Verschil tussen fog en edge computing
Bedrijven die gebruikmaken van edge computing, zullen minder netwerkverkeer hebben. De gegevens worden lokaal op meerdere punten verwerkt en uitgevoerd. Bij fog computing worden de data op de apparaten zelf verwerkt. Ook zit er een verschil in waar het processorvermogen wordt geplaatst: bij edge is dat dus in het netwerk, bij fog op de apparaten.
Fog en edge computing zijn beide uitbreidingen van cloudnetwerken, een verzameling servers met een gedistribueerd netwerk. Het grootste voordeel van zulke systemen is dat je er gegevens mee kunt verzamelen van meerdere sites en apparaten, die overal ter wereld toegankelijk zijn.
Minder netwerkverkeer en grotere distributie
Bovendien wordt door deze systemen een grotere distributie van gegevensverwerking- en opslag mogelijk gemaakt. Dat zorgt ervoor dat er minder netwerkverkeer is, waardoor de operationele efficiëntie toeneemt.
Een ander voordeel van een cloudsysteem is dat het zelf ingewikkelde berekeningen kan maken door de gegevens te combineren, zoals voorspellende analyses en bedrijfscontrole. Door de onderlinge verbondenheid binnen de internet of things kunnen die gegevens weer doorgegeven worden en gebruikt voor bijvoorbeeld machine-to-machinecommunicatie en machine learning.
